Hexaflex Analyse

Als onderdeel van de ACT-diagnostiek, wil je graag in kaart brengen hoe Psychologisch Flexibel een cliënt is. Je wil dus graag zicht krijgen op de aanwezigheid van de verschillende ACT-processen bij deze cliënt. De hexaflex-analyse is een van de tools die je kunt gebruiken om de psychologische flexibiliteit van een cliënt in kaart te brengen.

Hexaflex Analyse:
Bij de hexaflex-analyse breng je voor jouw cliënt elk van de zes ACT-processen in kaart – zodat je op basis hiervan jouw ACT-behandeling meer kunt afstemmen op de persoon tegenover je.  We gaan dit doen op een dimensionele manier want een ACT-proces is niet aan- of afwezig maar iemand is meer of minder flexibel op dat vlak. Onderstaand volgen kort de verschillende dimensies per ACT-proces.

Verschillende dimensies ACT-processen (Flexibel – Inflexibel)
1.  Acceptatie <=> Experiëntiële vermijding
2. Defusie <=> Fusie
3. Zelf als Context <=> Zelf als Content (zelfbeeld)
4. Hier en Nu <=> Verleden & Toekomst
5. Waarden <=> Geen verbinding
6. Toegewijd Handelen <=> Waardenloos gedrag

Onderstaande video illustreert een hexaflex-analyse (19 minuten):

Ter ondersteuning van de Hexaflex-analyse geven we je per ACT-proces nog een drietal aandachtspunten waar je op kunt letten:

Acceptatie:
1. Wat zijn de emotionele controlestrategieën (controle, vermijding, afleiding), en in hoeverre worden deze ingezet?
2. In hoeverre is cliënt gefocust op zich goed proberen te voelen?
3. In hoeverre kan de cliënt reeds ruimte geven aan zijn vervelende ervaringen?

Defusie:
1. In hoeverre kan iemand zijn gedachten van afstand bekijken / uit zijn hoofd komen (versus piekeren)?
2. Kan iemand zijn gedachten observeren i.p.v. er automatisch op te reageren / analyseren.
3. Kan iemand vanuit werkbaarheid met zijn gedachten omgaan i.p.v. waarheid?

Zelf als Context:
1. Welke rollen dicht de cliënt zichzelf toe? In hoeverre is hij bewust van zijn constante zelf (ik ben)?
2. In hoeverre kan de cliënt flexibel omgaan met zijn zelfconcept (eigenschap als keuze i.p.v. eigenschap als automatisme)?
3. Hoe staat het met zelfcompassie?

Hier en Nu:
1. In hoeverre is er voldoende aandacht voor het hier en nu (i.p.v. focus op verleden en toekomst)
2. Is er aandacht voor alle aspecten van het hier en nu: binnen- & buitenwereld, alsook positieve en negatieve aspecten?
3. Handelt de cliënt regelmatig met aandacht of vooral vanuit de automatische piloot?

Waarden:
1. Heeft de cliënt zicht op wat echt belangrijk is voor hem / haar?
2. In hoeverre kan de cliënt contact maken met eigen wensen, behoeften en drijfveren?
3. Zijn de drijfveren van de cliënt intern of juist extern opgelegd (verwachtingen)?

Toegewijd Handelen:
1. Wordt er gehandeld vanuit waarden of vanuit andere drijfveren (v.b. angst, regels of zelfbeeld).
2. In hoeverre is iemand in staat om om te gaan met obstakels en te blijven investeren in de gekozen waarde?
3. In hoeverre kan iemand zijn handelen flexibel aanpassen als blijkt dat zijn acties niet het gewenste effect hebben?